Dit jaar groeit de rababer in de tuin nog niet zo hard. Normaal groeit de rabarberplant uit tot een oerwoud aan grote groene bladeren met dikke stengels. Nu zijn de stengels echter een beetje iel. Misschien komt het door een tekort aan water, want aan een tekort aan zon kan het niet liggen. De dunne stengels zijn wel mooi voor deze taartjes. Samen met een overblijfsel ricotta (van de taart met asperges), had ik binnen een half uur deze taartjes op tafel staan.
Ingrediënten:
| bereidingstijd 30 minuten | 4 personen |
• 4 plakjes bladerdeeg, ontdooid • 5 à 6 stengels dunne rabarber (je hebt ongeveer 20 stukken van 8-10 cm nodig) • 4 el suiker • 200 g ricotta • 1/2 tl vanille-extract
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 200°C. Snijd de rabarber in gelijke stukken (de stukken moeten iets korter zijn dan een plakje bladerdeeg). Leg de stukken rabarber op bakpapier op een bakplaat en strooi er 2 el suiker over. Laat de rabarber 5 minuten in de oven garen (ze moeten nog niet gaar worden, maar vast een heel klein zetje krijgen). Haal de rabarber uit de oven en laat even een beetje afkoelen.
Spreid de bladerdeegvelletjes uit over het (afgekoelde) bakblik. Snijd met een mesje, op ongeveer een halve centimeter van de rand van het bladerdeeg, een ‘kader’ rondom. Snijd niet door het deeg heen, maar snijd oppervlakkig. Prik het binnenste vierkant een aantal keer in met een vork. Op deze wijze krijg je een mooie opstaande rand tijdens het bakken. Het gedeelte dat je hebt ingeprikt rijst niet, terwijl de rand wel mooi omhoog komt.
Meng de ricotta, 2 el suiker en vanille-extract. Verdeel de ricotta (binnen het ‘kader’) over de plakjes bladerdeeg. Leg de rabarber erop en bak de taartjes gedurende 20 minuten in de oven, totdat ze goudbruin zijn. Serveer de taartjes lauwwarm of op kamertemperatuur.