In mijn post over pruimenvla(ai) van een paar weken geleden, schreef ik al dat ik pruimenchutney had gemaakt. Het plaatsen van het recept heeft echter even op zich laten wachten.
De reden: chutney moet vier weken staan. Dit komt de smaak ten goede, maar er is ook nog een andere reden. De chutney moet je inkoken tot de ‘juiste’ dikte anders is de chutney niet lang houdbaar. Maar wat is nou de ‘juiste’ dikte? Tja, daar kom je dus achter door vier weken te wachten en maar te hopen dat er geen schimmel in je mooie potjes komt te staan. Mijn chutney heeft de test doorstaan! Eergister heb ik hem gegeten bij gegrilde worstjes van de barbecue en dat was lekker. Volgende keer maak ik hem alleen nog iets pittiger door er een beetje Spaanse peper aan toe te voegen of ik geef een flinke slinger aan de zwarte pepermolen.
Ingrediënten:
| bereidingstijd 1 1/2 – 2 uur | genoeg voor 4 potjes |
• 1 kg kwetsen (paarse kleine langwerpige pruimen, met wat steviger vruchtvlees dan pruimen) • 1/2 liter azijn • 4 flinke uien • 4 tenen knoflook • 4 theelepels gemberpoeder • 4 eetlepels bakgember • 1 theelepel gemalen kruidnagels • 2 theelepels kaneel • 100 gr rozijnen • 500 gr donkerbruine basterd suiker • zout
Bereiding:
Was de pruimen, verwijder de pitten en halveer ze (de pruimen dus en niet de pitten). Maak uien en knoflook schoon en snipper ze fijn. Doe alle ingrediënten in een pan en breng aan de kook. Roer goed en kook de massa in. Tot jamdikte ongeveer. Dit kan wel 1 – 2 uur duren. Hangt af van de hoeveelheid vocht in de pruimen. Giet de chutney warm in schone warme potjes*. Laat het zaakje eerst afkoelen voor je de potjes afsluit. Pas na 4 weken te consumeren.
* Gebruik weck- of jampotjes. Zet ze in de vaatwasser of kook de potjes en deksels schoon in kokend water met een schepje soda. Zet ze daarnaa op een theedoek. Het glas kan anders knappen als je de warme chutney in de potjes giet.